A Travellerspoint blog

Potosi

6 tot 8 december

sunny 20 °C

Vanuit Sucre gaan we met een auto en chauffeur naar Potosi. Het is wederom een prachtige rit van ongeveer 4 uur over de hoogvlakte. We rijden constant op ongeveer 4000 meter hoogte. Ook Potosi ligt op 4000 meter. Onderweg zien we verschillende kleine dorpjes waar borden staan van 'Plan'. We realiseren ons dat dat de naam is van wat vroeger Foster Parents Plan was. We kunnen nu dus getuigen dat ze echt wel dingen doen op plaatsen waar het ook echt wel nodig is.

Potosi was vooral vroeger een erg belangrijke stad. Rond 1700 had Potosi ongeveer 160.000 inwoners, destijds was het groter dan Parijs en vergelijkbaar met Sevilla. Potosi had dit te danken aan de zogenaamde Rijke Berg; de zilvermijn. Vanuit Potosi zijn honderden tonnen zilver naar Spanje gegaan, wat heeft geleid tot het begin van het kapitalisme in Europa. De Spaanse veroveraars lieten slaven in de mijnen werken, meestal Indianen, maar ook Afrikanen die het echter niet zo lang volhielden op deze hoogte. Uiteindelijk zijn er in de 17e en 18e eeuw zo´n zeven miljoen (!!!) slaven gestorven aan het verplichte werk in de mijnen.

O ja, veel zilvertransporten van de Spanjaarden werden door Nederlandsche kapers overvallen...

Ook nu is de Cerro Rico, de Rijke Berg, nog steeds erg belangrijk voor Potosi. Er werken nog steeds 14.000 mijnwerkers. Het hoogtepunt van ons bezoek aan Potosi is dan ook een bezoek aan de mijnen. Via het hotel regelen we een gids. Johnny laat ons alle ins en outs van het werken in de mijn zien. We starten onze excursie met een bezoek aan de mijnwerkersmarkt. We gaan naar een klein winkeltje waar de mijnwerkers hun boodschappen doen. Ondanks dat ze een laag salaris hebben (max. USD 12,00 per dag voor een eerst klas werker), moeten ze zelf hun eigen materiaal kopen. In dit winkeltje kopen ze bijvoorbeeld dynamietstaven, lampen, kleding en gereedschap. Het winkeltje ernaast is echter minstens zo belangrijk. Daar kopen ze namelijk hun coca-bladeren. Werkelijk alle mijnwerkers kauwen de hele dag op cocabladeren. Hierbij zit een steentje (een soort as), dat je weer in verschillende klassen hebt. De combinatie van de cocabladeren en het steentje maakt dat de mijnwerkers de hele dag fit blijven zonder te eten. Ze ontbijten 's morgen goed en eten vervolgens de hele dag niet. Ze hebben een prop van 150 cocabladeren in hun mond en daarmee kunnen ze lange werkdagen. We zien later ook duidelijk dat ze allemaal een dikke wang hebben van de prop bladeren.

Wij doen ook in beide winkeltjes wat inkopen, zodat we later bij ons bezoek aan de mijn zelf kunnen uitdelen. Gisteren hebben we ook vast pennen en sigaretten voor de mijnwerkers gekocht.

Na 'het winkelen' krijgen wij onze mijnwerkersoutfit aan. Een soort overal, een helm en een mijnwerkerslamp. We vinden het best spannend. Eigenlijk zijn we allebei geen helden als het gaat om 'kruip-door-sluip-door'. We vinden echter allebei dat we dit wel moeten zien. Wel laten we Johnny weten dat we niet helemaal naar beneden willen en dat we graag alleen door de gangen gaan waar we nog enigszins kunnen staan. Gelukkig we hebben nog even uitstel van executie. We gaan eerst nog naar de top van de berg om van het uitzicht te genieten. Johnny geeft hier al de eerste uitleg over het leven van de mijnwerkers. De jongste mijnwerkers zijn bijvoorbeeld pas 13 jaar oud. Vrouwen werken er ook, maar alleen buiten. Binnen werken zou voor vrouwen ongeluk brengen. En de gemiddelde mijnwerker wordt slecht 45 jaar oud. Vaak krijgen ze last van stoflongen wat uiteindelijk fataal is.

Tenslotte gaan we dan toch naar de mijn. De cadeaus blijken meer dan welkom. Er wordt bijna gevochten om de pennen voor de kinderen. Ik (Anje) krijg het na 10 minuten al benauwd. Maar Johnny pakt m'n hand vast en weet me te overtuigen om door te lopen tot het museum in de mijn. Achteraf ben ik blij dat ik dat gedaan heb. Het museum is een plaats waar ook de mijnwerkers op vrijdag naartoe gaan. Er hangen wat foto's en er staat o.a. een beeld van Tio; de god van de mijnwerkers (beeldmateriaal volgt). Op vrijdag wordt Tio bestrooid met cocabladeren, krijgt hij een nieuwe sigaret en drinken de arbeiders pure alcohol. Ook nu heeft Tio mazzel. Johnny geeft hem een sigaretje van Richard. Na het bezoek aan Tio gaan wij weer richting uitgang. We zijn erg onder de indruk van de rondleiding. Voor ons was het al afzien om 20 minuten onder de grond te zijn en dan pas op het eerste niveau. Wij hebben niet eens hoeven te kruipen.

In de middag bezoeken we nog het Casa de Monedas. Hier werd vroeger de Boliviaanse en ook de Spaanse munt geslagen. Tegenwoordig worden de munten juist in Spanje geslagen en is Casa de Monedas alleen een museum. Het gebouw is nog in originele staat en ook de machines staan er nog. Tijdens de rondleiding zien we hoe de munten eerst met de hand en later ook met machines werden gemaakt. We bedenken dat het gek is dat we in Utrecht nog nooit naar De Munt zijn geweest, terwijl we het hier best interessant vinden.

We sluiten de dag af met een bezoek aan het klooster. Ook hier krijgen we een rondleiding. Op zich is ook deze rondleiding weer interessant, maar het duurde erg lang. Bovendien hebben we inmiddels al wat erg veel Jezussen, Maria's, e.d. gezien.

De mijnwerkersmarkt. De cocabladeren worden hier in grote hoeveelheden verkocht, evenals de flessen met bijna pure alcohol.
Potosi_1.jpg
Potosi_2.jpg

Potosi_3.jpg
Potosi_4.jpg

En zo zien die mijnwerkers er dan uit
Potosi_5.jpg

Of nee, zo zien we er uit; met hun wang vol met cocabladeren
Potosi_7.jpg

Tio krijgt een sigaretje
Potosi_6.jpg

Toch ook nog een klein cultureel beeld; een foto uit het klooser.
Potosi_8.jpg

Posted by anje 16:51 Archived in Bolivia Tagged tourist_sites

Email this entryFacebookStumbleUpon

Table of contents

Be the first to comment on this entry.

This blog requires you to be a logged in member of Travellerspoint to place comments.

Login