A Travellerspoint blog

December 2006

Arica en Lauca National Park

14 t/m 18 december

semi-overcast

Vanuit San Pedro de Atacama nemen we de nachtbus naar Arica. Op zich een goede bus, maar we hebben pech met de plek in de bus. We zitten namelijk direct naast de toilet, een chemisch toilet. Telkens als er iemand gaat en ook doorspoelt, stinkt die toilet ongeveer 10 minuten lang heel erg. Als je bedenkt dat mensen de hele nacht door naar de wc gingen, begrijp je waarschijnlijk wel dat het geen pretje was.

Maar goed, we overleven de busrit. Om 7:30 uur zijn we in Arica, een grensstad aan de kust van Noord Chili. We hebben een leuk hotelletje bij Marie Jeane, een Franse mevrouw en haar Chileense man David. Beiden zijn ze zeer vriendelijk. In Arica doen we niet zoveel. We bezoeken de haven, waar we vooral heel veel pelikanen en zeeleeuwen zien. Vervolgens gaan we naar het Laucho strand; een lekker rustig strand, waar we van het mooie weer genieten.

De volgende dag huren we in Arica een auto voor 2 dagen. Via de Lluta vallei rijden we die dag in 170 km vanaf zeeniveau naar een hoogte van 4500 meter. Aangezien we pas nog op hoogte waren, durven we het aan om dit in één dag te rijden. We bezoeken het Lauca National Park, met als (letterlijke) hoogtepunt het Chungara meer.

Onderweg maken we een paar korte stops. De eerste stop is bij de zogenaamde candelabrus cactussen; cactussen in de vorm van kandelaars. Vervolgens stoppen we nog bij een paar uitzichtpunten. De mooiste tussenstop is bij een aantal rotsen waar veel viscacha´s zitten; een soort konijnen maar dan met een lange staart. Na de lunch in Putre rijden we de laatste etappe naar het meer. Nu pas zijn we echt in het Lauca Park. De omgeving wordt dan ook steeds mooier met de typische altiplano-steppelandschappen met blauwe meren en besneeuwde vulkanen. Ook zien we steeds meer lama’s, alpaca’s, vicuña´s en zogenaamde Andes ganzen.

We zijn net voordat het gaat regenen bij het Chungara meer en hebben zelfs het geluk dat de zon er nog even op schijnt. Het meer is het hoogst gelegen kratermeer (4570 m) ter wereld. Boven het meer uit prijken de toppen van de tweelingvulkanen Pomerape en Parinacota. Het is een plaatje.

Op de terugweg brengen we nog een bezoek aan Parinacota, een klein traditoneel dorpje hoog in de Andes. Er wonen daar nauwelijks mensen, volgens ons boek leven er 3 families permanent. De overige bewoners schijnen alleen voor ceremonies naar het dorp te komen. Dat is ook niet zo gek, het is er nl behoorlijk koud. Er staat een leuk 17de-eeuws koloniaal kerkje. We lopen een rondje door het dorp. Tenslotte rijden we terug tot aan Putre. We slapen die nacht in Putre, een dorp op 3500 meter hoogte.

De volgende ochtend maken we in Putre nog een mooie wandeling waarna we terugrijden naar Arica. Dit keer stoppen we nog bij de geogliefen. Het zijn tekeningen in de rotsen. Het is vaak niet bekend wat het daadwerkelijk voorstelt. Het vermoeden bestaat dat ze al vanaf het begin van de jaartelling bestaan.

Die middag brengen we nog een kort bezoek aan de Azapa vallei waar we naar het archeologisch museum gaan. Dit museum bevat de oudste mummie die in Zuid Amerika gevonden is, 7000 jaar geleden. De vallei bevat vooral heel veel olijfbomen.

Onze laatste dag in Arica bestaat voornamelijk uit een bezoek aan het strand. Maar we beginnen de dag met een klim naar de top van de Morro de Arica, een steile en lange heuvel, 139 meter boven zeeniveau. Arica behoorde tot 1880 tot Peru. Vanaf de top hebben we een mooi uitzicht op Arica en op de zee.

Posted by anje 18:23 Archived in Chile Tagged tourist_sites Comments (0)

San Pedro de Atacama

11 december t/m 13 december

sunny 28 °C
View Zuid-Amerika on capibara's travel map.

Niet alleen het wél aanwezige asfalt is anders dan de onverharde wegen die we in Bolivia gewend waren, maar ook de armoede blijkt ineens verdwenen. Bolivia is het armste land van Zuid-Amerika, en Chili is zo´n beetje het rijkste land, wat we zien aan de personenauto´s die de mensen hier kunnen rijden, vaak 4WD´s, maar ook aan de kwaliteit van de huizen; het ziet er allemaal veel welvarender uit. Ook de prijzen liggen een factor vier hoger, wat we merkten toen we een hotel reserveerden.

Zoals in het vorige verslag vermeld, is San Pedro de Atacama een oase in de Atacamawoestijn, de droogste plek ter wereld. Aangezien we in Bolivia al de grootste zoutvlakte hebben gezien, brengen we geen bezoek aan Atacamawoestijn, na navraag over het verschil met wat we al gezien hebben.

Het dorpje is overigens erg populair bij globetrotters vanuit de hele wereld. Er lopen veel rugzakkende hippies door de smalle straatjes van het erg prettige San Pedro. De huizen, winkels en restaurants hebben allemaal één verdieping, en de muren zijn gemaakt van adobe, een soort cement van rode woestijnklei.

Tijdens de eerste middag in San Pedro bezoeken we de Valley of the Moon, een grote kloof die miljoenen jaren geleden is ontstaan in de woestijn. Vanaf de rand van de Valley of the Moon zien we (samen met honderden andere toeristen) de zon achter de toppen van de Andes zakken. Nadat de zon is gezakt, krijgen de maanvallei en de bergtoppen prachtige kleuren. De avonden worden inmiddels wel steeds langer, want onze zon ging zojuist om tien over acht onder.

Hoewel we om vier uur zijn opgestaan, na de frisse start in Bolivia, plannen we toch ook nog een avondprogramma. De Atacamawoestijn is namelijk de plek waar de sterrenhemel het meest helder is, en hoog in de bergen is in de jaren negentig de grootste radiotelescoop ter wereld geplaatst. Die radiotelescoop is niet te bezoeken, maar wel een eenvoudiger versie.

Om elf uur ´s avonds rijden we met een busje naar een plek buiten San Pedro, en treffen we daar een geëmigreerde Franse astronoom aan, die samen met zijn vrouw, dolenthousiast, een aantal sterrenkijkers heeft neergezet. We krijgen in kaarslicht een leerzame, en bijna spirituele, toelichting over het heelal (de zon blijkt toch niet om de aarde heen te draaien, en op het Zuidelijke halfrond ziet men doorgaans andere sterren dan wij in het Noorden). Ook legt onze astronoom uit dat een astronoom zeker geen astroloog is. Horoscopen blijken toch geen exacte wetenschap te zijn.

Tot vroeg in de nacht mogen we ombeurten door de telescopen kijken, en zien we dat de fonkelende sterren die we met het blote oog zien, met de sterrenkijkers ineens uit duizenden sterren bestaan. Rond half twee ´s nachts verschijnt er een ander object aan het firmament. Nee, het fonkelt niet, dus het kan geen ster zijn. Na een tijdje zien we een rondje, met daaromheen een aantal cirkels. Na verloop van tijd wordt het beeld steeds beter, en zien we dat het Saturnus is, met zijn (of haar) ringen. Het is een erg mooi gezicht.

Tijdens de tweede dag in San Pedro horen we dat er relletjes zijn geweest in Santiago. Omdat we niet altijd het nieuws bij de hand hebben, begrijpen we pas later, na een mailtje van moeder Otten, dat Pinochet is overleden. In San Pedro is er niets van te merken, en de jonge Chilenen gaan gewoon verder met jong zijn en modern worden. We lezen nog even de geschiedenis van Chili na, en moeten vasstellen dat Pinochet op geen enkele wijze heeft bijgedragen aan het welvarende Chili waar wij doorheen reizen. Pinochet kwam aan de macht in 1973, na een militaire coup die de toenmalige socialistische president Allende het leven kostte, waarover later meer als we in Santiago zijn. In de jaren van dictatuur onder Pinochet zijn tienduizende Chilenen om het leven gekomen, en is de economie steeds verder afgegleden tot een absoluut dieptepunt met torenhoge werkeloosheid en grote armoede, tot Pinochet in 1988 na verkiezingen het hazenpad mocht kiezen. De huidige economische kracht van Chili werd pas ná Pinochet een feit, onder de latere democratisch gekozen presidenten.

Maar nu terzake... Wij huren gewoon een fiets op de dag dat Pinochet begraven wordt, en we fietsen ´s morgens langs een riviertje naar Pukara Quitor, een oude pre-Inca nederzetting, van een paar honderd jaar na Christus, zo´n tien kilometer buiten San Pedro. De oude nederzetting ligt er verlaten bij. Het is natuurlijk geen Machu Picchu, maar leuk is het wel om als enige bezoekers door dit stukje Zuid-Amerikaanse historie te lopen. Vanaf de Pukara, die op een heuvel ligt, zien we San Pedro liggen.

´s Middags fietsen we de grens over, en vinden we, in niemandsland, op de flanken van de Andes, een oase waar een zwembad is aangelegd. Het is er prettig vertoeven.

Op onze derde dag in San Pedro bezoeken we eerst het historisch museum, met een paar mummy´s, en weer veel keramiek en andere historische zaken. Het museum is best mooi, maar we verliezen inmiddels wel de concentratie bij het zoveelste overzicht van de lokale Zuid-Amerikaanse geschiedenis. Bovendien worden de mummy´s er ook niet mooier op.

De aandacht verslapt dus een beetje in het museum, waardoor we in een kwartier rond zijn, en ons richten op een ander belangrijk onderdeel van onze reis; de planning. Het lijkt in dit verslag misschien alsof alle hotels automatisch hun deuren voor ons openen, en ons vanzelf op de gastenlijst hebben gezet, maar daar gaan de nodige planningsuren en belacties aan vooraf. Totnogtoe konden we het risico wel nemen om een dag vantevoren te bellen of er ergens een bed was, maar voor de komende maanden moeten we eerder gaan plannen, omdat de Chilenen en Argentijnen zelf ook vakantie krijgen in Januari en Februari. We brengen daarom de rest van de dag door met onze neuzen in de reisboeken, achter een Internet-pc, of met een hoorn aan het oor. Het resultaat is te vinden in de komende verslagen.

San Pedro is een leuk dorpje.
SanPedro_5.jpg
SanPedro_6.jpg

Zo schijnt de maan er dus ongeveer uit te zien.
SanPedro_1.jpg
SanPedro_2.jpg
SanPedro_7.jpg

Het is wel heel bijzonder om Saturnus te kunnen zien.
SanPedro_8.jpg

Ons fietstochtje op de dag dat Pinochet begraven wordt.
SanPedro_2A.jpg
SanPedro_4.jpg

Pukara Quitor
SanPedro_3.jpg

Posted by capibara 17:37 Archived in Chile Tagged tourist_sites Comments (0)

Salar de Uyuni

8 december t/m 11 december

sunny

Om half elf rijdt de jeep voor, met chauffeur Walter en kokkin Rosamarie, al 36 jaar een stel. We gaan vanuit Uyuni gedurende 3 dagen en 2 nachten een tocht maken over de Boliviaanse Altiplano, de hoogvlakte tussen de 3700 en 5000 meter, langs zoutvlaktes, woestijnen en bergmeren. De tour is mogelijk met 6 toeristen in een jeep, maar wij maken een privétour, omdat je tijdens 3 dagen hobbelen over onverharde wegen toch ook wel wat privacy wilt hebben.

Vanuit Uyuni rijden we een halfuurtje over een zandpad, waarna we stoppen in een dorpje waar men een aantal huizen heeft met muren van zoutblokken, en waar men natuurlijk ook souvenirs van zout verkoopt. We beperken ons tot de aanschaf van een lama van zout.

Na het dorpje wordt de grond steeds witter en zien we al snel een zoutvlakte die verder reikt dan de horizon. Het is een bizar, maar ook erg mooi beeld. De zoutvlakte van Uyuni (Salar de Uyuni) ligt op zo´n 3700 meter hoogte en is de grootste zoutvlakte ter wereld, ongeveer net zo groot als de oppervlakten van Noord-Holland en Gelderland samen (c.q. de oppervlakte van half België), oftewel erg groot. Heel vroeger was dit de bodem van de oceaan die na diverse bewegingen van de aardschotsen naar grote hoogte is opgestuwd. Na het verdampen van het zeewater is de zoutvlakte overgebleven.

We stoppen kort bij het zouthotel dat is gemaakt van ….

Na twee uur over de witte vlakte zien we een donkere schim aan de horizon. Als we dichterbij komen blijkt het een eiland te zijn; Isla del Pescado was vroeger waarschijn lijk een eiland in de oceaan en is nu een eiland middenin de zoutvlakte. Rond het eiland ligt geen water, maar zout, en óp het eiland groeien tientallen kaarsrechte cactussen van soms wel twaalf meter hoog. Het lijkt alsof we in een rare droom zijn terechtgekomen, en dat zonder cocabladeren, maar mooi is het wel. Het is ook vrij druk op het eiland, want er arriveren rond lunchtijd tientallen jeeps. Rosamarie prepareert achterin de jeep een heerlijke pastalunch voor ons.

Na Isla del Pescado rijden we nog een paar uur, met tachtig kilometer per uur, over de zoutvlakte, waarna de grond, rond vier uur ´s middags, langzamerhand een zandkleur krijgt en de weg overgaat in een hobbellige zand- en stenenweg. In de avond arriveren we in San Juan, een dorp op 4000 meter hoogte , waar meer lama´s dan mensen wonen. Honderden lama´s grazen rustig op de velden rond het dorp, en ze spugen ons niet eens in het gezicht als we tussen ze doorlopen.

Omdat we een privétour doen hebben we ook een privékamer, maar het verbaast ons wel dat we zelfs een privéhotel hebben, want er zijn verder geen andere gasten in het hotelletje dat de naam hotel eigenlijk niet verdient, omdat het meer een veredelde lamaschuur is, maar dat terzijde.

De sterrenhemel is subliem, vooral omdat er in San Juan alleen tussen acht en negen uur ´s avonds electriciteit is.

De volgende dag blijkt al vroeg dat de Salar de Uyuni niet het enige hoogtepunt is tijdens de tour. De landschappelijke hoogtepunten volgen elkaar op. Op het ene moment rijden we urenlang door een soort landschap waar Salvador Dali jaloers op zou zijn geweest, en waar prachtige slanke Vicuñas wegvluchten voor onze jeep. Op het andere moment staan we aan meertjes waar de spiegeling van de omliggende vulkanen alleen verstoord wordt door de honderden flamingo´s die garnaaltjes uit het brakke water lepelen. Het is een understatement om te zeggen dat de mond regelmatig openvalt van verbazing over hoe uniek en prachtig de Bolviaanse hoogvlakte is. Het is, met afstand, landschappelijk het mooiste wat we in de afgelopen maanden gezien hebben.

Aan het eind van de tweede dag slapen we op 4200 meter hoogte, aan de Laguna Colorado, het gekleurde meer. De algen in het meer verschieten van kleur als de zonnestralen het meer raken. We lopen verkleumd langs de Laguna die tientallen kleuren heeft, waaronder diepgroen, beige en oker, maar vooral bloedrood. In het gekleurde water tellen we tienduizend flamingo´s, sommige rustig hun algjes pikkend, anderen met een raar loopje elkaar pikkend. We schieten een aantal foto´s, een heel groot aantal foto´s.

We slapen in grijze barakken, waar van Amnesty geen gevangenen heengestuurd mogen worden, maar wel een groot aantal vrijwillige toeristen. Het tocht, buiten is het min tien, er zijn twee toiletjes voor dertig toeristen, en er is geen stromend water om de toilet door te spoelen of te douchen. De toeristen slapen met zijn zessen a achten op één kamer, behalve de toeristen die een privétour doen, want die slapen met zijn tweeën op een kamer met acht bedden, waarvan zes bedden onbeslapen blijven, maar waar het overigens ook gewoon koud is.

De derde dag staan we om vier uur op, doen we onze handschoenen aan, en zien we op 5000 meter hoogte de zon opkomen, waarbij de warmte van de zonnestralen een aantal geysers activeert. Op diverse plaatsen spuit het warme water tientallen meters omhoog uit de aarde. Door de stoom heen zien we perfecte vulkaankegels boven de hoogvlakte uitkomen.

We ontbijten een eindje verderop, aan een lagune, met daarin natuurlijk weer een groot aantal flamingo´s. Dappere medetoeristen ontdoen zich van hun kleding, trotseren de vrieskou en nemen plaats in het thermale en hete water. Wij bekijken het van een afstandje, met handen die zo ijskoud zijn dat zelfs de warmte van de gekookte eieren van Rosamarie geen verschil meer maakt.

Halverwege de ochtend nemen we afscheid van Walter en Rosamarie, en stappen we in een busje. We laten onze Boliviaanse exitstempel zien, rijden onder een verroest geel slagboompje door, en zijn ineens in Chili, waar het één uur later is, en waar we op asfalt rijden, wat best even schrikken is na de honderden kilometers onverharde weg van de voorbije dagen. We dalen van 4700 meter af naar 2600 meter, waar San Pedro de Atacama onze uitvalsbasis is voor de komende dagen. Het dorpje is een oase in de Atacamawoestijn, de droogste plek op aarde.

Aan het begin van de zoutvlakte staat een hotel dat volledig van zout is gemaakt.
Uyuni_1.jpg

En zo ziet zo'n zoutvlakte eruit.
Uyuni_2.jpg
Uyuni_6.jpg

Op zoek naar zoutkristallen
Uyuni_3.jpg

Het 'eiland' waar we onze lunch nuttigen
Uyuni_4.jpg

Uitzicht vanaf het 'eiland'
Uyuni_5.jpg

Er worden complete meubels van zout gemaakt.
Uyuni_7.jpg

Toch nog wat bewijsmateriaal dat we echt heel veel lama's zien.
Uyuni_8.jpg

Als de weg wat meer gaat hobbelen, laat onze chauffeur de banden een stukje leeglopen.
Uyuni_9.jpg

Wat beelden van de prachtige lagunes, vaak met flamingo's.
Uyuni_10.jpg
Uyuni_11.jpg
Uyuni_12.jpg
Uyuni_14.jpg

Een 'boom' van steen, uitgesleten door de wind.
Uyuni_13.jpg

Geysers bij het opkomen van de zon.
Uyuni_15.jpg

Posted by capibara 17:20 Archived in Bolivia Tagged tourist_sites Comments (0)

Potosi

6 tot 8 december

sunny 20 °C

Vanuit Sucre gaan we met een auto en chauffeur naar Potosi. Het is wederom een prachtige rit van ongeveer 4 uur over de hoogvlakte. We rijden constant op ongeveer 4000 meter hoogte. Ook Potosi ligt op 4000 meter. Onderweg zien we verschillende kleine dorpjes waar borden staan van 'Plan'. We realiseren ons dat dat de naam is van wat vroeger Foster Parents Plan was. We kunnen nu dus getuigen dat ze echt wel dingen doen op plaatsen waar het ook echt wel nodig is.

Potosi was vooral vroeger een erg belangrijke stad. Rond 1700 had Potosi ongeveer 160.000 inwoners, destijds was het groter dan Parijs en vergelijkbaar met Sevilla. Potosi had dit te danken aan de zogenaamde Rijke Berg; de zilvermijn. Vanuit Potosi zijn honderden tonnen zilver naar Spanje gegaan, wat heeft geleid tot het begin van het kapitalisme in Europa. De Spaanse veroveraars lieten slaven in de mijnen werken, meestal Indianen, maar ook Afrikanen die het echter niet zo lang volhielden op deze hoogte. Uiteindelijk zijn er in de 17e en 18e eeuw zo´n zeven miljoen (!!!) slaven gestorven aan het verplichte werk in de mijnen.

O ja, veel zilvertransporten van de Spanjaarden werden door Nederlandsche kapers overvallen...

Ook nu is de Cerro Rico, de Rijke Berg, nog steeds erg belangrijk voor Potosi. Er werken nog steeds 14.000 mijnwerkers. Het hoogtepunt van ons bezoek aan Potosi is dan ook een bezoek aan de mijnen. Via het hotel regelen we een gids. Johnny laat ons alle ins en outs van het werken in de mijn zien. We starten onze excursie met een bezoek aan de mijnwerkersmarkt. We gaan naar een klein winkeltje waar de mijnwerkers hun boodschappen doen. Ondanks dat ze een laag salaris hebben (max. USD 12,00 per dag voor een eerst klas werker), moeten ze zelf hun eigen materiaal kopen. In dit winkeltje kopen ze bijvoorbeeld dynamietstaven, lampen, kleding en gereedschap. Het winkeltje ernaast is echter minstens zo belangrijk. Daar kopen ze namelijk hun coca-bladeren. Werkelijk alle mijnwerkers kauwen de hele dag op cocabladeren. Hierbij zit een steentje (een soort as), dat je weer in verschillende klassen hebt. De combinatie van de cocabladeren en het steentje maakt dat de mijnwerkers de hele dag fit blijven zonder te eten. Ze ontbijten 's morgen goed en eten vervolgens de hele dag niet. Ze hebben een prop van 150 cocabladeren in hun mond en daarmee kunnen ze lange werkdagen. We zien later ook duidelijk dat ze allemaal een dikke wang hebben van de prop bladeren.

Wij doen ook in beide winkeltjes wat inkopen, zodat we later bij ons bezoek aan de mijn zelf kunnen uitdelen. Gisteren hebben we ook vast pennen en sigaretten voor de mijnwerkers gekocht.

Na 'het winkelen' krijgen wij onze mijnwerkersoutfit aan. Een soort overal, een helm en een mijnwerkerslamp. We vinden het best spannend. Eigenlijk zijn we allebei geen helden als het gaat om 'kruip-door-sluip-door'. We vinden echter allebei dat we dit wel moeten zien. Wel laten we Johnny weten dat we niet helemaal naar beneden willen en dat we graag alleen door de gangen gaan waar we nog enigszins kunnen staan. Gelukkig we hebben nog even uitstel van executie. We gaan eerst nog naar de top van de berg om van het uitzicht te genieten. Johnny geeft hier al de eerste uitleg over het leven van de mijnwerkers. De jongste mijnwerkers zijn bijvoorbeeld pas 13 jaar oud. Vrouwen werken er ook, maar alleen buiten. Binnen werken zou voor vrouwen ongeluk brengen. En de gemiddelde mijnwerker wordt slecht 45 jaar oud. Vaak krijgen ze last van stoflongen wat uiteindelijk fataal is.

Tenslotte gaan we dan toch naar de mijn. De cadeaus blijken meer dan welkom. Er wordt bijna gevochten om de pennen voor de kinderen. Ik (Anje) krijg het na 10 minuten al benauwd. Maar Johnny pakt m'n hand vast en weet me te overtuigen om door te lopen tot het museum in de mijn. Achteraf ben ik blij dat ik dat gedaan heb. Het museum is een plaats waar ook de mijnwerkers op vrijdag naartoe gaan. Er hangen wat foto's en er staat o.a. een beeld van Tio; de god van de mijnwerkers (beeldmateriaal volgt). Op vrijdag wordt Tio bestrooid met cocabladeren, krijgt hij een nieuwe sigaret en drinken de arbeiders pure alcohol. Ook nu heeft Tio mazzel. Johnny geeft hem een sigaretje van Richard. Na het bezoek aan Tio gaan wij weer richting uitgang. We zijn erg onder de indruk van de rondleiding. Voor ons was het al afzien om 20 minuten onder de grond te zijn en dan pas op het eerste niveau. Wij hebben niet eens hoeven te kruipen.

In de middag bezoeken we nog het Casa de Monedas. Hier werd vroeger de Boliviaanse en ook de Spaanse munt geslagen. Tegenwoordig worden de munten juist in Spanje geslagen en is Casa de Monedas alleen een museum. Het gebouw is nog in originele staat en ook de machines staan er nog. Tijdens de rondleiding zien we hoe de munten eerst met de hand en later ook met machines werden gemaakt. We bedenken dat het gek is dat we in Utrecht nog nooit naar De Munt zijn geweest, terwijl we het hier best interessant vinden.

We sluiten de dag af met een bezoek aan het klooster. Ook hier krijgen we een rondleiding. Op zich is ook deze rondleiding weer interessant, maar het duurde erg lang. Bovendien hebben we inmiddels al wat erg veel Jezussen, Maria's, e.d. gezien.

De mijnwerkersmarkt. De cocabladeren worden hier in grote hoeveelheden verkocht, evenals de flessen met bijna pure alcohol.
Potosi_1.jpg
Potosi_2.jpg

Potosi_3.jpg
Potosi_4.jpg

En zo zien die mijnwerkers er dan uit
Potosi_5.jpg

Of nee, zo zien we er uit; met hun wang vol met cocabladeren
Potosi_7.jpg

Tio krijgt een sigaretje
Potosi_6.jpg

Toch ook nog een klein cultureel beeld; een foto uit het klooser.
Potosi_8.jpg

Posted by anje 16:51 Archived in Bolivia Tagged tourist_sites Comments (0)

Sucre

4 december t/m 6 december

sunny 23 °C

Het is slecht weer op de dag dat we vanuit La Paz naar Sucre willen vliegen. Er ligt sneeuw langs de kant van de weg, en veel modder en stenen op de weg. Desondanks is er bij het inchecken geen vuiltje aan de lucht, en vertrekken we op tijd met onze Aerosur vlucht.

Sucre ligt op 2800 meter hoogte, omringd door een berglandschap. Het is er prachtig weer; we laten de regen blijkbaar even achter ons. Sucre is de officiële hoofdstad van Bolivia, hoewel de bestuurlijke en economische macht al jarenlang in La Paz te vinden is. Sucre is een vrijwel volledig witte stad en het lijkt de afgelopen vierhonderd jaar te hebben stilgestaan. Alle koloniale gebouwen en (tientallen) kerken staan er bij alsof we terug in de tijd zijn gegaan naar het jaar 1600. Het is er erg mooi, en zelfs nog fraaier dan Cuzco.

Onze eerste ´excursie´ is naar Cal Orcko, een paar kilometre buiten de stad. Het is de grootste (of één na grootste, maar daar zijn de meningen over verdeeld) vindplaats van sporen van dinosauriërs. Op de bodem van een meer zijn 130 miljoen jaar geleden de sporen van de dinosauriërs versteend geraakt. Na diverse bewegingen van de aarde en graafwerkzaamheden door een cementfabriek, is de bodem inmiddels te zien als verticale muur van 2 kilometer lang en 40 meter hoog. Vanaf een in augustus geopend dinosauriërs pretparkje bekijken we de muur die een paar honderd meter voor ons ligt. We zien met verrekijkers en zelfs met het blote oog diverse voetstappen op de muur staan, blijkbaar van dinosauriërs. In het pretparkje staan modellen van de giganten die ooit bij betreffende voetstappen hoorden. Met wat fantasie beelden we ons in hoe het er hier 130 miljoen jaar geleden uit moet hebben gezien.

In de middag bezoeken we het Recoletaklooster, waar we onze aandacht er niet altijd bij kunnen houden als we weer een lijdende Jezus of Maria met kind zien. Het klooster is wel mooi, met diverse patio´s en een cederboom, die vierhonderd jaar oud is en inmiddels zels een officieel nationaal monument is. Het uitzicht vanaf het plein voor het klooster is adembenemend. We nemen een paar heerlijke bananenshakes en fuitjuices, en zien wat lager de wite stad liggen, met de tientallen kerktorens en andere koloniale gebouwen, als ons uitzicht niet belemmerd wordt door kolibri´s die druk in de weer zijn met de honderden bloemen aan de rand van het terras.

De volgende dag maken we weer een cultureel rondje, deze keer langs het universiteitsmuseum (met een aantal lijdende Jezussen en Maria´s met kind), en de kathedraal met daarin (naast een aantal lijdende Jezussen en Maria´s met kind) een beeld van Nuestra Senora de Guadalupe, waarvan de jurk is bekleed met maar liefst twaalfduizend parels. Een schril contrast met de schoenpoetsers van gemiddeld zeven jaar oud op het plein voor de kathedraal, die allemaal voor 1 boliviano (10 eurocent) onze schoenen willen poetsen (en dat na een halfuur doorvragen inderdaad mogen doen).

In de middag bezoeken we het interessante en mooie Casa de La Libertad, waar een soort oud parlement te vinden is, en waar we diverse schilderijen en documenten zien aangaande de Boliviaanse onafhankelijkheid (in 1825).

Sucre is echt de witte stad.
Sucre_1.jpg
Sucre_2.jpg
Sucre_3.jpg
Sucre_4.jpg

Er kwamen steeds meer schoenenpoetsers, van alle leeftijden
Sucre_5.jpg

De begraafplaats van Sucre
Sucre_7.jpg

Het terras van het prachtige uitzicht en de heerlijk shakes.
Sucre_6.jpg

Posted by capibara 18:00 Archived in Bolivia Tagged tourist_sites Comments (0)

(Entries 1 - 5 of 11) Page [1] 2 3 » Next